Mama, papa, wij zullen de rugzak bewaken
Pretparken dus. Vandaag waren wij gezinsgewijs een dagje in Walibi. Mijn kroost, nu toch al negen en bijna elf, zag van sommige attracties in het park hoegenaamd de pret niet in. Een vrije val van 77 meter? Liever niet. De Cobra met zijn loopings vooruit en achteruit? Mama, papa, wij zullen de rugzak bewaken. Maar afgezien daarvan: dappere helden.
Ik kom uit het kempische Beerse. Beerse, waar het jaarlijks half augustus vaak van mond tot mond rondging dat er op Turnhout Kermis iets keigevaarlijk stond. Zo maakte ik op mijn veertiende een eerste ritje in dè Lambada. Spektakel man, nie te doen. Vanuit datzelfde Beerse reden we later, een jaar of zestien zijnde, met de fiets naar Bobbejaanland. Want, doar hedde kaajveul dings gelijk De Lambada en das moar e klaajn uurke metdevelo.
Ik ben toen in veel attracties geweest. Met de ogen dicht. Verstijfd van angst de pret in het park doorstaan. Een kick gaf het mij niet. Stoer doen achteraf, uiteraard. En metdevelotrug.
Ik snap mijn kroost wel. Ergens. Er zijn grenzen aan pret in een park. Bibberend voor wat komen gaat 45 minuten aanschuiven is gewoon niet leuk.
Dan, de moeder der aller attracties: het reuzenrad. Oud, roestig, lelijk, traag en volstrekt ongevaarlijk.
Niet leuk door haar traagheid.
Overkop door de lucht zoeven in luttele seconden is nog altijd fijner dan zittend op een bankje een uitzicht te hebben over heel het park.
In het reuzenrad komt het besef. Waarom? Zo hoog? En we zitten niet eens vast!
Maar uiteraard hebben wij ons geamuseerd vandaag. We hebben Disneyland Parijs trouwens ook al gedaan. En Legoland in Denemarken zelf!
Volgende keer gaan we gewoon nog eens naar De Efteling. Anton Pieck en heel dat sprookjesgedoe.
Maar seg! Wat zit ik hier te bloggen. Een andere Wannes dan de mijne zingt hier door de boxen van Ploegsteert en morgen is het Vlaanderens Mooiste.
Hopelijk kunnen de stemmen van Michel Wuyts en José De Cauwer mij inspireren wijl ik de was doe.